Ik ben recent van job veranderd en zoals elke jobwissel gaat ook deze gepaard met enkele verplichte opleidingen en nieuwe begrippen. Waaronder een e-learning en bijhorende lezing over verbindende communicatie. Wat in het kort betekent dat je zo effectief mogelijk met iemand communiceert en verbinding tot stand probeert te brengen door geen complete idioot te zijn te spreken vanuit de ik-persoon, niet te oordelen, verantwoordelijk te zijn voor je eigen gevoelens en nog meer van die dooddoeners. Ik ga hier niet pretenderen dat ik altijd correct communiceer, maar er is wel een gezonde balans tussen wat ik denk en wat ik effectief zeg. Bijvoorbeeld: wat ik dénk, is dat dat hele verbindend communiceren behoorlijk kumbaya aanvoelt, maar wat ik zeg, is: “Ja zeg, toplezing hé”. Waarmee ik maar wil zeggen: ik denk niet dat je mij snel zal betrappen op compleet sociaal onwenselijk gedrag.
Al heb ik tijdens die lezing wel zitten zuchten en blazen dat het geen naam had. Omdat de theorie allemaal heel mooi is, maar NIEMAND, maar echt NIEMAND in de praktijk zo spreekt. “Ik zie dat je je sokken weer hebt laten rondslingeren, ik vind dat niet zo fijn en heb behoefte aan netheid” hahahaha ik denk dat mijn lief eens goed zou lachen. Bovendien dook er om de vijf slides een bij de haren getrokken metafoor op. Begrijp me niet verkeerd: als linguïst ben ik niet vies van een stijlfiguur of twee. Het probleem is alleen dat alle goeie metaforen al bestaan, dus mensen mogen van mij echt stante pede stoppen met er nog bij te verzinnen. We hebben er genoeg, die empathische giraf en botte jakhals zijn nergens voor nodig, dankjewel. En ik weet het: taal is constant in verandering, maar dat excuus gebruik ik toch vooral wanneer het mij goed uitkomt (zoals wanneer iemand mij vraagt hoe je qui-vive schrijft en ik dat even vergeten ben, want “ik kan toch niet alles weten, taal is constant in verandering”).
Nog een belangrijk element van verbindend communiceren is actief vragen wat de ander van je nodig heeft. Wanneer die vraag voor de zeventiende keer door de zaal galmde, was het bijna lunchtijd en kon ik alleen maar denken: “Wat ik écht van je nodig heb, is dat je hiermee ophoudt, makker, zodat ik kan gaan eten.” En: “Zouden er worstenbroodjes zijn?”. Dat ook.
De beste man had uiteraard ook een ted talk – had ik al kunnen raden na quotes als “Als de zon zou zeggen “Wat heb ik eraan?”, dan zou het dikwijls donker zijn – en kon het niet laten om langs zijn neus weg te vertellen dat die al 18 miljoen keer bekeken was. Toen volgde ook nog het verschil tussen een NIP (negatief ingestelde persoon) en een PIP (positief ingestelde persoon), en ik identificeer mij 100% als een (gezellige) NIP, maar blijkbaar is dat niet iets wat je zou moeten ambiëren. Heel raar. Toen bij het verlaten van de zaal ook nog loeihard ‘Just Say Yes’ van Snow Patrol werd afgespeeld, was ik er helemaal klaar mee. Ik zeg echt heel graag nee. En ik zit graag in het donker. Doei.
Beeld: Unsplash / Dex Ezekiel
O jee. Was het een verplichte lezing of had je echt gehoopt iets bij te leren? Inderdaad veel wollige praat, en is dat niet in elke opleiding zo? Theorie allemaal goed en wel, maar de praktijk blijkt toch meestal iets anders op te leveren. Ik vraag mij soms af of de lesgevenden dat ook echt allemaal geloven. Anyway. Het belangrijkste is: wàren er worstenbroodjes?
Ik wil ook weten of er worstenbroodjes waren én of je er dan een gegeten hebt ;p
Als jij een ted talk zou hebben over de geneugten van het leven als gezellige NIP zou die nog vaker bekeken worden!
Hahaa dit is exact de reden waarom ik gestopt ben met opleidingen volgen, de theorie is altijd opgesteld in een compleet andere wereld dan die waarin de praktijk plaatsvindt. Plaatsvervangende schaamte krijg ik soms als ik die opleiders bezig hoor.